Gedachte, Leeslengte kort

Een liederlijke droom

Landmeter worden, het leek me een nastrevenswaardige ambitie – een ambt van aanzien op gemakzucht gefundeerd.

Want zijn er geheimzinniger openlijke activiteiten om een land de maat te nemen, die een minder diepgaande studie vereisen?

Vannacht echter, werd ik door vrouwelijke commissarissen benoemd tot CEO van een hip bedrijf.

De manager direct onder mij vond dat hij te weinig verdiende. Op audiëntie bij zijn nieuwe baas vroeg hij om meer.

Van een klikkende bedrijfsassistent vernam ik evenwel dat hij een reiskostenvergoeding van € 2,19 per afgelegde kilometer ontving – ter land, ter zee en in de lucht.

Ik heb ze allebei op staande voet ontslagen.

Daarna werd er gefeest tot in de late uurtjes. En dat liep gierend uit de hand.

Slechts door de cameravrouw te belagen, kon ik de liederlijke beelden stoppen.

Uiteindelijk ontving ik voor mijn optreden geen prijs … waarna het land uiteenspatte.

Standaard
Gedachte, Leeslengte kort

De vrijheid die we vieren

Het is bevrijdingsdag en de zon schijnt als om het feest luister bij te zetten.

Vanuit mijn werkkamer heb ik uitzicht op de balkons van de flat die honderd meter verderop staat. Ze hebben een glazen balustrade, dus ik kan precies zien wat zich op de betonnen vloeren afpeelt.

Op een ervan is een loungebank geïnstalleerd; op een ander veegt een man, onder een wit petje en in een rood T-shirt, de lentesneeuw bij elkaar.

Ook bij ons, op tien hoog, lag het deze week vol met iepenzaad. Heerlijke voorjaarstekenen waar de halsbandparkieten zich ongans aan kunnen eten.

Bij een derde balkon hangt de Nederlandse vlag uit. Een particulier eerbetoon aan het vrijheidsfeest, dat in onbruik lijkt te raken.

Het verwarmt mijn lijf dat een enkeling erin volhardt. Tegelijkertijd moet ik bekennen dat de vlaggenstokhouder ook bij ons een vacant gat aan de balkongevel blijft.

Ik zie een andere man in een oranje T-shirt en een blauwe broek zijn sigaretje roken op de elfde.

Alle kleuren – rood, wit, blauw en oranje – zijn nu compleet. De plaatsen in de zon worden voorbereid of zijn al ingenomen. Hiertegenover kan de dag gevierd worden.

Eenvoudige mensen die zich zullen laven aan een mooie voorjaarsdag. Het simpele feit dat dat kan en dat daar zo weinig middelen voor nodig zijn, is een unicum in de geschiedenis en we vergeten het te makkelijk.

Een dak boven het hoofd, een balkon in de lentezon, een modernistisch doorzon-flatgebouw dat hygiëne en beschutting biedt – een thuis dat warm en veilig voelt.

En beneden staan de iepen, als stille getuigen. Ze zijn vruchtbaar zwaar van gevleugeld zaad, dat al dagenlang als confetti in de wijk ronddwarrelt op de thermiek die de prille voorjaarswarmte tussen de hoge flats genereert.

Zo eenvoudig, zo uniek, zo’n enorm cadeau in de menselijke historie. Zo zeldzaam, zo kwetsbaar.

Dat is de vrijheid die we vieren, deze dag.

Standaard
Dichtwerk, Leeslengte kort

Woorden 2

Hoe anders werden woorden
toen je de tijd had leren zien
en aaneengeregen letters lezen kon.

Je kwam erachter hoe zwak de draden
van het vangnet konden zijn,
wanneer een mond
verzonnen zinnen laat ontsnappen
met zo’n vooringenomen vanzelfsprekendheid
dat het onfatsoenlijk voelt,

om zich als tikkend gif
te nestelen in de snakkende holte
achter vele linkerborsten –
louter oordeel.

Je zag hoe,
met een schok,
het wiegend weefsel breken kon
om anderen te laten vallen,
wanneer zo’n mond
de klanken van het web misbruikt.

In een wereld waarin de spin kwaadaardig is,
zo wist je nu,
wekken woorden donkere ideeën,
zoals het ondergaande licht de nacht.

Standaard
Dichtwerk, Leeslengte kort

Woorden 1

Hoe stil een blad aan de wilg ontsnapt,
laverend in de lucht,
dan wiegend in het water,
louter onschuld.

Zonder ideeën
is de wereld zijdezacht.

Zo was het toen je klein was,
een kind dat nog geen klok kon kijken,
dat letters niet kon lezen.
Wat waren woorden voor je?

Eerlijke onschuld.

Een beschermend kleed
dat zich rondom je voegde;
een web van lijnen tussen anderen,
die het beste voor je wilden,
betoverd als ze waren
door jouw onmacht en afhankelijkheid.

Woorden waren klanken
van een gastvrij weefsel,
waarin jij,
warm vanuit het kraambed,
als een vallend wilgenblad
zacht werd opgevangen.

Hun betekenis kon je niet vatten;
toch begreep je ze.

Standaard
Column, Leeslengte kort, Verhaal

Twintig cent

Bij de ingang van de supermarkt zat een oude vrouw te bedelen. Haar mond was tandeloos, op een paar bruine stompjes na. Onder laagjes vettige, kleurloze kleding bolde een dik lichaam op.

Ze had plaatsgenomen op de bemorste stoeptegels naast een overvolle vuilnisbak, de opgezwollen benen vooruitgestoken, daartussenin een plastic bakje. Het glazen afdak van de winkelpui hield de vrouw nog net vrij van de neerdwarrelende miezer.

Ik betaal mijn boodschappen altijd per pin en had alleen een muntstuk van twintig cent op zak. Meer kon dat niet worden, maar het scheen me te gênant om haar daarmee af te schepen. Dus keek ik voor me en liep door, langs haar heen.

Bij de zelfscankassa kreeg ik wroeging. Ik nam mij voor om op de terugweg alsnog mijn muntstuk in haar bakje te deponeren, zonder me te schamen voor mijn noodgedwongen karigheid.

Maar de uitgang annex ingang naderend, kon ik nog net zien hoe een bewaker de vrouw met boze woorden wegjoeg. Een paar klanten stonden ernaar te kijken. Waren zij het met hem eens of juist niet? Ik kon het niet ontdekken.

Mijn hart ging tekeer in mijn borstkas. Was ik ter plekke geweest, dan had ik de bewaker willen toevoegen dat hij met zijn daadkracht binnen zijn vier muren had moeten blijven, want dat de stoep van iedereen is, publiek domein, waarover hij en zijn baas niets te zeggen hebben.

Ik had hem ook een paar vragen willen stellen: wat hij ervan vond dat Albert Heijn, onbezorgd en zonder een spoortje schroom, welbewust winkeldiefstal uitlokt en voor lief neemt met zijn zelfbedieningsbetaalsysteem; en hoe hem dat te rijmen leek met het buiten bij de voordeur weren van mensen die slechts om een aalmoes vragen.

Ik had hem willen vragen of hij niet ook vond dat het opportunistisch en hypocriet is om zich daar over de aanwezigheid van andere mensen zeggenschap toe te eigenen, louter en alleen omdat die mensen het bedrijf niet aanstaan, want zij passen niet binnen het marketingplaatje en zij passen niet bij de sfeer waarvan Albert Heijn meent dat die nodig is om de kooplust van betaalkrachtig publiek op te wekken.

Maar inmiddels was de bewaker in het pand verdwenen en sjokte de oude vrouw gelaten de stoep af, richting het zebrapad, om over te steken naar vermoedelijk een andere winkelstek. Ik was te laat.

Of toch niet?

Ik riep: ‘Mevrouw, mevrouw!’, haalde haar met een paar passen in en tikte op haar schouder. ‘Alstublieft’, zei ik, toen zij omkeek, en drukte het muntstuk van twintig cent in haar hand. Die voelde warm en mollig aan.

Standaard